Bewegen is noodzakelijk voor je ontwikkeling. Dat begint al in de baarmoeder, waar het kindje de bewegingen ‘oefent’ die het straks nodig heeft tijdens de geboorte. Ook daarna blijft het oefenen met bewegen, zodat het op den duur leert kruipen, lopen, fietsen en noem maar op.
Bewegen is echter niet alleen belangrijk voor je lichaam, het beïnvloedt ook je cognitieve en emotionele ontwikkeling. Niet voor niets is er steeds meer oog voor bewegen in de klas: daardoor gaat het beter met de kinderen.
Idealiter bereikt een kindje een aantal mijlpalen voor het derde levensjaar. Het leert rollen, tijgeren, kruipen, zitten en lopen. Vooral bij het tijgeren en kruipen leert het kindje dat het twee lichaamshelften heeft en leert het deze beide te gebruiken doordat het de eigen middellijn kruist. Hierdoor gebruikt het ook beide hersenhelften en dat heeft het later weer nodig bij het lezen, schrijven, spellen en rekenen.
Als de samenwerking tussen de linker en de rechterkant van het lichaam niet optimaal is, dan kan dat dus invloed hebben op het gemak waarmee een kind bepaalde dingen aan kan leren.
De manier waarop je beweegt is ook van invloed op je waarneming. Een tenenloper heeft bijvoorbeeld meer oog voor details dan voor het grotere plaatje, gewoon omdat je ogen zich naar één punt richten als je voorover helt. Probeer het maar eens en doe dat dan ook eens achterover. Je zult merken dat je blik zich dan weer verbreedt. Letterlijk en figuurlijk.
Sommige primaire relflexen zijn van belang voor de samenwerking tussen je linker- en je rechter hersenhelft. Andere beïnvloeden je fijne motoriek of dat je al dan niet op je tenen loopt.
Valt je iets op aan je eigen motoriek of die van je kind en wil je weten of dat te maken kan hebben met reflexen? Ik vertel je er graag meer over.
